In dit boerderijverhaaltje hoef ik nu eens niet omstandig uit te leggen waar deze boerderij is te vinden. Dat kan haast niemand zijn ontgaan. De naam staat er – om in landbouwsferen te komen – in koeienletters op. Veldzicht ligt aan de Harderwijkerweg en doet dat al zolang die weg er is. Het boerenerf is oud, maar hoe oud moet ik al schrijvende en onderzoekende proberen te ontdekken. Dit verhaaltje is bij publicatie dan ook nog niet af, maar wordt hopelijk nog uitgebreid met nieuwe vondsten.
Naam
De naam van de boerderij is inmiddels ook wel aardig oud, maar vermoedelijk pas na 1800 bedacht. Het is een moderne naam. Anders dan die van het naburige Gentenerf die een veel oudere vorm heeft, maar toch niet zo oud is als hij lijkt. We kennen in Ermelo meer boerderijen die op een gegeven moment getooid zijn met een nieuwe, soms wat poëtischer klinkende, naam. Denk aan Groenewoud in Telgt, maar ook De Boomen in de voormalige buurtschap Veldwijk mag je daartoe rekenen. In het laatste geval wist niemand meer wat de oude naam Kortbeenserve nu eigenlijk betekende.
Veldzicht is een passende naam geweest. De boerderij staat, een beetje anders dan gebruikelijk, met de zijkant langs de weg en het woongedeelte naar het zuiden. Daar lag vroeger een werkelijk enorm heideveld, het Ermelose Veld of kortweg ’t Veld. De bewoners zullen een ongehinderd zicht hebben gehad op het ver weg gelegen dorpje Ermelo met een kleine molen op de voorgrond en de kerktoren als duidelijk baken.
Fragment van de kaart van De Man van omstreeks 1810. Let op het enorme heideveld tussen Ermelo en Veldzicht in ‘Tonzel’.
Een restje van die wal is, denk ik, nog te zien nabij de rotonde bij de Eendenparkweg. Het kan overigens best zijn dat deze wal daar niet volledig door mensenhanden is opgeworpen maar dat men lang geleden hoogteverschillen heeft benut die van nature al aanwezig waren. Misschien is dit wat in de advertentie wordt bedoeld met ‘de Berg voor Veldzicht‘.
Toch moet ik iets daarvan terugnemen. Veldzicht stond aan de zuidrand van de uitgestrekte buurtschap Tonsel die voor een groot deel ook binnen de gemeente Harderwijk lag. En om de buurtschap (of een deel ervan) moet een zogenaamde enkwal hebben gelegen die de landbouwgronden moest behoeden voor overstuiving en die ook wild moest beletten om daar te komen.
Van de ene hand in de andere
De boerderij is in de 19e eeuw verschillende malen verkocht. De eigendomsgeschiedenis is tot 1832, het startjaar van het kadaster, goed te volgen. In dat jaar was Veldzicht eigendom van Willem Jan de Vries. Nu was dat niet uitzonderlijk, want met uitzondering van de herberg De Waterplas en een erfje daar vlakbij, was zo ongeveer heel Tonsel van deze De Vries. Willem Jan had de hoeve geërfd van zijn vader Johan Cornelis François de Vries. Deze was gehuwd geweest met Mechtelt van Westerveld, maar anders dan bij diverse andere boerderijen waarover ik heb geschreven, kwam Veldzicht niet uit het uitgebreide bezit van die familie.
Na De Vries werd J.M. Jonkheer Radermacher Schorer eigenaar. Zijn weduwe verkocht Veldzicht aan P.C. baron Nahuijs die op ’s Heeren Loo woonde. Ook hij bezat, evenals De Vries voor hem, zo ongeveer heel Tonsel en bovendien nog een deel van Horst. Via de families Vitringa en Sandberg kwam de boerderij achtereenvolgens in handen van enkele kooplieden. In 1918 kocht de landbouwer Anton Nijveld de boerderij en de familie heeft het lang daarna in bezit gehad. Een lijstje met eigenaren staat in de uitgebreide tekst die via de knop onderaan is te lezen.
Op deze foto van rond 1993 het wat hoger gelegen bosje tussen Veldzicht en de Eendenparkweg waarin ik een restant van de enkwal van Tonsel zie.
De oudere geschiedenis
We hebben nu wat verkopingen en verervingen gezien vanaf ongeveer 1800, maar wat is er te vinden uit de tijd daarvóór? Soms moet je eens wat proberen of geluk hebben. In de verkoopakte uit 1818 van de familie Ammon staat dat de verkoopster en haar overleden man J. Cost de boerderij in Tonsel hadden geërfd van haar ouders Everardus Johannes Ammon en Vrouwe Fenna Henriëtte Pannecoeck. Die laatste familienaam is interessant, want die komt ook voor in een akte uit 1675 over de verkoop van delen van het goed genaamd Tonsel te Tonsel. Vanwege de plek waarin deze akte is vastgelegd weten we dat het om het Ermelose deel van de buurtschap moet gaan. En daar waren maar weinig echte boerenerven.
Kort na elkaar hebben toen de schout van Putten, de Harderwijker Otto van Dijckhuijsen, de Ermelose schout Cornelis van Coot, zijn zwager Wulff van Hennekeler met hun respectievelijke echtgenoten in totaal 18/24 deel van het erf in Tonsel verkocht aan Bernard Pannekoeck.
1830. In rood de geprojecteerde Zuiderzeestraatweg. Naar links is richting Harderwijk. In grijs is de oude weg die zich ter hoogte van Veldzicht splitste waarna beide wegen slingerend naar Ermelo liepen. Pachter van Veldzicht gedurende lange tijd was was toen Goosen Gerritsen Brummel, op de kaart kortweg Goosen genoemd.
De familie Pannecoeck
Bernard Pannecoeck was een vooraanstaande Harderwijker die in die stad verschillende openbare ambten heeft bekleed. Zo was hij enkele jaren schout, maar ook gemeensman en rentmeester. Interessant en handig voor ons is dat hij in 1669 een in Leuvenum gelegen herengoed kocht. Omdat van de opeenvolgende eigenaren een administratie bewaard is gebleven, geeft die houvast wat betreft de familie Pannecoeck in de 18e eeuw.
In grote lijnen lijkt de vererving van het goed te Tonsel net zo te zijn gegaan als dat van het herengoed in Leuvenum. Johan Pannecoeck, een kleinzoon van Bernard, bezat de helft van het erf en vermaakte dit aan zijn nicht (oomzegster) Sara Palthe. De andere helft behoorde toe aan zijn broer Bernard Willem. Diens zoon Hermen Hendrik Pannecoeck kocht in 1786 een half erf met alles wat erbij hoorde in Tonsel plus ‘het hooyland op Rietbroek’.
Hij kocht dit van de kinderen van zijn (volle) nicht Sara en haar echtgenoot Hendrik Oosterbaan. De andere helft had hij al geërfd van zijn vader. Er was dus duidelijk sprake van vererving binnen de familie. Zowel Oosterbaan als H.H. Pannecoeck zullen wij nog tegenkomen.
De latere boerderij Veldzicht lijkt dus tussen 1675 en 1800 in handen te zijn geweest van de familie Pannecoek en dus ook al te hebben bestaan. De bekende geschiedenis van de boerderij Veldzicht is dan zomaar met 125 jaar verlengd.
De Van Cooten
Hierboven heb ik verteld dat verschillende mensen in 1675/76 delen van het goed Tonsel verkochten aan Bernard Pannecoeck, waaronder ook de schout van Putten. Op dat moment was dat dr. Diderick van Gheyn. Deze was als schout een lange reeks personen uit het geslacht Van Arler opgevolgd. Hij had ook goederen in bezit die afkomstig waren van de laatste schout uit dat geslacht, Maurits van Arler. Dat zal ook gegolden hebben voor het aandeel in het goed te Tonsel. Nu is het interessant dat Maurits gehuwd was geweest met een zus van Cornelis van Coot, ook al de laatste van zijn geslacht die schout was in Ermelo. Ook Wulff van Hennekeler was een van de verkopers en hij werd al aangeduid als zwager van Cornelis. Het is dan ook niet vreemd te veronderstellen dat deze boerderij ooit behoorde tot het uitgebreide bezit van de familie Van Coot. Uit verschillende bewaard gebleven lijsten blijkt dat de familie inderdaad ook in de periode 1595 tot 1623 een van de weinige boerderijen in Tonsel bezat. Namen die dan voorkomen zijn Jan (of Johan), Cornelis en Gerrit van Coot.
Tijnsregisters
We begonnen al vrij snel met zoeken in de administratie van leengoederen en stuitten daarbij op de familie Pannekoeck. Naast herengoederen waren er ook tijnsgoederen. In de late middeleeuwen waren de woeste gronden die niet aan anderen toebehoorden eigendom van de graaf, later hertog, van Gelre. Bij bevolkingsaanwas bestond behoefte aan meer landbouwgrond en omwonenden konden dan toestemming krijgen om tegen betaling van een jaarlijks bedrag, de tijns, aangewezen gronden te ontginnen en in gebruik te nemen. Evenals bij herengoederen en andere vormen van bezit verschoof het eigenaarschap in de loop van de tijd naar de gebruikers of landeigenaren, zoals rijk geworden stedelingen. Ook van tijnsplicht zijn registers gemaakt en bewaard. Dat zijn opsommingen van tijnsplichtigen met vermelding van het goed waarop de tijns betrekking had. De meest recente betalingsplichtige staat bovenaan, de oudst bekende onderaan. Af en toe werd een nieuw boek in gebruik genomen die dan deels overlapte met de vorige. Bij het zoeken naar de naam Tonsel komen we de volgende opsomming tegen:
Het zal de lezer opvallen dat vrijwel alle namen hierboven zijn voorgekomen. In het staatje gaat het om tijns die betaald moest worden van 1 morgen (0,9 ha) in het Rietbroek. De foto geeft hetzelfde rijtje namen voor de Hoevekamp in Tonsel. Het gaat dus niet om de boerderij zelf maar om bijbehorende percelen die ooit met toestemming zijn ontgonnen. En beide zijn ook wel herkenbaar in verschillende verkoopakten. Overigens lijken er toch ook posten op het erf zelf betrekking te hebben. Daarover dan later eventueel meer.
Voorlopige conclusie
Ik begon dit verhaal met de vaststelling dat er eigenlijk niets over de ouderdom van het erf Veldzicht bekend was. Na raadpleging en vergelijking van diverse lijsten en administraties is naar mijn gevoel nu wel aannemelijk dat de boerderij ooit toebehoord heeft aan Cornelis van Coot, de vader van Steven van Coot. Deze Cornelis was een van de eersten van een dynastie van schouten die bijna 200 jaar lang een belangrijke positie in Ermelo heeft ingenomen. Hij leefde ongeveer van 1440 tot 1530. Dus het erf Veldzicht zal onder een andere naam al rond 1480 hebben bestaan.
Nu we weten wie de verschillende eigenaren zijn, is er misschien nog meer te ontdekken dan alleen wat eigenaren. En Cornelis zal ook niet de eerste eigenaar zijn geweest.
(Wordt hopelijk vervolgd)