Met nostalgie moet je uitkijken. Voor je het weet verlang je terug naar een tijd waarin armoede normaal was en waarin je zomaar aan een longontsteking kon overlijden. Maar, ouder wordend, ontkom je niet altijd aan terugdenken en soms terugverlangen.
Rijdend over de Kolbaanweg moet ik er vaak aan denken dat ik mij dat stuk Oude Nijkerkerweg (want dat was het) ten noorden van de Horsterweg nog goed herinner als zandweg. Het was er erg rustig. Voor zover ik kan zien heeft bestrating pas in 1972 of kort daarna plaatsgevonden.
Heidehoeve
Een paar honderd meter ten noorden van de Horsterweg stond aan de Oude Nijkerkerweg alleen de boerderij De Broeken van de familie Ten Hove. Nu zit daar de familie Aart-Jan Nummerdor, de vierde generatie alweer. Tegenover de Broeken bouwde Veldwijk rond 1900, ver van het eigenlijke stichtingsterrein, een paviljoen. Het gebouw droeg de naam Heidehoeve en die naam was destijds passend.
Rond 1890 was hier nog veel heide. Terzijde van wat nu het Zwarte Pad wordt genoemd, maar vroeger Klinkertlaan heette en daarvóór zelfs de De Harderwijker Allee, was op kaarten wel wat bos getekend. Wij noemden Heidehoeve het Boerenpaviljoen en dat het eigenlijk ook wel. Patiënten die goed overweg konden met de schop hebben hier rond 1906 onder leiding van broeder Kappers een stuk van de heide en het bos in landbouwgrond herschapen. Dit was vanuit therapeutisch oogpunt goed gebleken voor de patiënten en vanuit economisch oogpunt goed voor de stichting. Verpleger J.H. Kappers heeft in een artikel in Refájah (een christelijk maandblad voor mensen die in de verpleging werkten) verslag gedaan van zijn activiteiten. Achter Heidehoeve werd een boerderijtje gebouwd waar een zetboer (annex verpleger?) woonde die leiding gaf aan verdere ontginningen.
‘Kollenbaan’
Het boerderijtje kreeg de naam Kollenbaan. Dat was niet zomaar bedacht. Dit was de naam van het perceel bos dat vanouds langs de Klinkertlaan had gestaan. Zij wordt vermeld in 1892 toen drie Ermeloërs dat perceel (bijna 12 bunder groot) van de heer M.J. Chevallier kochten. Die Ermeloërs waren Nuy van de Beek, gemeenteopzichter, Hendrik van de Beek Nuyzoon en Rutger Rikkers, molenaar. Niet lang na deze aankoop verkochten de nieuwe eigenaren de opgaande bomen en kort daarna vader en zoon Van de Beek hun derdedelen aan Rutger Rikkers.
Dus?
Je kunt dus zeggen dat de huidige weg is genoemd naar een verdwenen boerderijtje dat op haar beurt naar een bosperceel was genoemd. Maar wat betekent die naam? Dat is onduidelijk. Wijlen Evert van de Beek Nuyzoon, de steenhouwer, meende dat het een verbastering van ‘de Koeiepoaje’ (Koeienpaden). Dat kan in de volksmond de aanduiding zijn geweest van de Julianalaan die voorheen Koeweg heette. De familie Van de Beek woonde in de buurt en heeft de Ermelose gemeenschap aan zich verplicht door de Plas van Van Beek te realiseren. (Deze zou eigenlijk Plas van Van de Beek moeten heten, maar heet nu nog foutiever Plas van Beek.)
Al is het misschien wat hoogmoedig te twijfelen aan een mening vanuit een familie die al bijna 400 jaar in Ermelo woont, ik geloof niet zo in deze verklaring. De Koeienpaden lagen wel erg ver van het bosperceel. Kol kan een kleine hoogte betekenen. Misschien moeten we het in die richting zoeken. De Oude Nijkerkerweg liep juist hier over een wat hoger terrein met ernaast een laag gebied, de Broeken, en op dit wat hogere grensgebied konden voerlieden en voetgangers vroeger in het mulle zandgebied hun weg zoeken.