Vijfentwintig jaar geleden begon ik een artikel over dit onderwerp als volgt:
Wanneer we – op weg van Ermelo naar Harderwijk – de Fokko Kortlanglaan zijn gepasseerd, wordt onze aandacht vanzelf getrokken door de links op de achtergrond snel oprukkende woningbouw van Drielanden. Ik wil op die plek uw aandacht vestigen op een wat dichterbij gelegen punt. Het is de aan de Harderwijkerweg gelegen boerderij met het opschrift De Waterplas. De naam is in kleine letters op de dakgoot aangebracht. Strikt genomen bevinden we ons hier op Harderwijks grondgebied. Ik hoop dat onze zustervereniging Herderewich mij deze grensoverschrijding niet kwalijk neemt. Tot 1972 behoorde dit gebied nog tot de gemeente Ermelo. Daarom denk ik dat ik wel iets over deze boerderij mag meedelen.
Ik hoef niemand te vertellen dat sinds deze tekst werd geschreven er nogal wat in die omgeving is veranderd. De Waterplas moest wijken voor verkeersmaatregelen en eigenlijk is deze hele omgeving onherkenbaar geworden voor iemand die daar, zeg maar, 30 jaar niet is geweest.
De uit 1938 daterende Waterplas, kort voor de afbraak.
Misschien des te meer een reden om nog eens aandacht te schenken aan de Waterplas, een eeuwenoude naam in dit gebied. Eigenlijk wordt nu alleen nog de herinnering daaraan vastgehouden door de Waterplassteeg die langs de (ook al voormalige ) school Tonsel loopt en door een fietspad. In een rijtje boerderijnamen dat ik in de inleiding van de pagina Tonsel opsomde, ontbrak de Waterplas en dat had een reden. De Waterplas was geen boerderij, maar een herberg.
Deze pagina is dus een bewerking van een oud artikel dat deels is geactualiseerd en iets uitgebreid met van Bert Dekker (Tonselkenner bij uitstek) verkregen informatie. Ook de twee foto’s zijn van hem afkomstig, waarvoor dank. Tiemen Goossen heeft in 2000 in het Vittepraetje een veel grondiger studie in twee afleveringen over dit onderwerp gepubliceerd. Onderaan verwijst een link naar deze publicatie.
Een waard en dus een herberg
Toen in 1695 en de volgende jaren Rijck Wijnantsen op stap ging om de smalle tiend te innen, begon hij zijn ronde bij Henrick Willemsen in de Nieuwe Waterplas. Deze was bewoner en voor 1/3 deel eigenaar. Vermoedelijk zal vlak bij de Oude Waterplas hebben gestaan. Daar woonde Marij Claes. Zij was eigenares van háár pand en behoefde vanwege haar ouderdom niet te betalen. Beiden stonden onderaan de lijst van tiendplichtigen nog speciaal vermeld onder het kopje: De grut-cijs. Het is een rijtje van vijf namen, waarin we Ermelose herbergiers herkennen. Grut of gruit is de verzamelnaam van kruiden die brouwers in de middeleeuwen gebruikten bij het brouwen. Gruitcijs was dus een heffing die bierbrouwers moesten betalen. Herbergiers brouwden vaak zelf hun bier. Hoewel in later tijd gruit werd vervangen door hop bleef de heffing onder de oude naam bekend.
Was dit al een duidelijke aanwijzing over de aard van de Waterplas, zekerheid krijgen we als we het doopboek van Ermelo uit het einde van de 17e eeuw raadplegen. Dan ontmoeten we opnieuw Henrick Willemsen. In 1683 woonde hij al in de Waterplas; in 1695 wordt bij de doopaantekening van een van zijn kinderen van hem vermeld dat hij “weert “was. Of de start van het innen van gelden bij een herberg erg geschikt was voor een goede voortgang van de werkzaamheden weet ik niet, maar tot in de 19e eeuw bleef de ronde langs de tiendplichtigen vrijwel ongewijzigd.
Fragment Minuutkaart kadaster 1832 Sectie K gemeente Ermelo
Dezelfde kaart, hertekend en ingekleurd
Een logische plek
Op een 19e-eeuwse kaart is mooier dan op een moderne kaart te zien waarom de Waterplas niet zomaar op die plaats is gebouwd. Evenals zoveel andere herbergen stond De Waterplas op een kruising of splitsing van wegen.
De Oude Nijkerkerweg (met mooie en tot voor kort bestaand hebbende lus in Veldwijk) komt nabij de Waterplas uit op de oude karweg naar Arnhem.
Bij de aanleg van de Zuiderstraatweg werd de Waterplas nog wel gespaard. Ondersteboven heeft iemand met een lijntje naar het pand in potlood vermeld: Gabel nr. 6, een verwijzing naar de tol die hier werd geheven.
Hier splitste zich de weg naar Nijkerk af van die naar Arnhem. De postwagen vanuit Harderwijk ging er rechtsaf om door de Steenenkamer naar Nijkerk en Amersfoort te gaan. Daarvoor waren twee routes mogelijk, die langs de Oude Nijkerkerweg door de buurtschap Veldwijk en die door Horst en Telgt langs Zeeweg en Nijkerkerweg.
Op beide routes kwam men overigens nog langs een café: Het Roode Hert, vlak voor De Vanenburger Allee of Het Zwarte Varken aan de Nijkerkerweg. In het rechterlijk archief staat nog een mooi omschrijving van dit punt uit 1527: ‘het erf daar Jan Janz op woont gelegen op de hoek daar men van Tonsel omme komt naar Heren Loo’. Het zou mooi zijn om wat meer te weten te komen over deze Jan Janz, want in deze omgeving hebben we misschien ook de ‘Oude Waterplas’ te zoeken waar veel later sprake van is.
Heer Evert ‘gestorven tho Tonsell’
Hoewel Rijk Wijnantsen in principe bij de Oude en de Nieuwe Waterplas zijn tienden kon innen, is het niet zo waarschijnlijk dat het kleine Tonsel in het verleden twee volwaardige in bedrijf zijnde herbergen heeft gekend. De oude Mary Claes heeft misschien nog borreltjes geschonken voor oude klanten en buurtgenoten. Ik neem dan ook aan dat, wanneer er in 1556 sprake is van een zekere “Reyntgen, waard te Tonsel” we hier de eerste bekende waard van de Waterplas te pakken hebben. In diens herberg had Heer Evert Reyersz een testament gemaakt waarin een legaat van 100 daalders was opgenomen voor de “erme wesen” van Harderwijk. Heer Evert moet geruime tijd in de herberg hebben gelogeerd en daar ook overleden zijn. De weesmeesters kochten namelijk zijn gehele nalatenschap en namen op zich om zijn schulden te voldoen. Hieronder was een post van 74 daalder voor Reyntgen, de waard en een post van één Hollandse gulden en 10 stuivers voor de pastoor en de koster van Ermelo, “omdat heer Evert tho Tonsell gestorven was”.
Van de ene hand in de andere
Hoelang de Waterplas herberg is gebleven, is mij niet bekend. In 1754 was Hendrik Lambertsen weerd in Tonsel. In 1760 was Willem Petersen gebruiker en Derck Engelen eigenaar. Of Willem ook waard was, zou een diepgaander onderzoek moeten uitwijzen. In 1823 verkocht Pieter Engelen de Waterplas aan Gerardus Tijhoff, een koffiehuishouder uit Harderwijk. Van de status van herberg wordt dan geen melding gemaakt. Wel is het zo dat er maar weinig grond hoorde bij de Waterplas, wat een aanwijzing zou kunnen zijn voor het nog bestaan van de herberg. Het kan echter ook zo zijn dat het boerenbedrijf al werd uitgeoefend en dat er grond gepacht werd van anderen. Tijhoff ging in 1831 tot verkoop over aan Andries Zeegers, een bakker uit Harderwijk. Kort daarna verkocht deze zijn nieuwverworven eigendom aan Lammert Bronsveld. Nadat Bronsveld in 1868 de Waterplas aan Johanna Teunissen had verkocht, zijn we het spoor even bijster. In 1910 ontmoeten we de weduwe Van Loo als eigenaresse en bewoonster.
Herinneringen aan de Waterplas
Ruim twintig jaar geleden kon ik nog profiteren van de herinneringen die Hendrik Jan van Beek had aan de Waterplas. Van Beek was afkomstig uit Tonsel en was destijds voorzitter van de oudheidkundige vereniging. Hij wist zich de Waterplas nog goed te herinneren. Het huis stond met de zijkant naar de weg en daar ook veel dichter op. Het was vrij groot, wit gepleisterd en had een laag dak. Uit zijn beschrijving kwam naar voren dat de Waterplas zich in zekere zin onderscheidde van andere boerderijen in deze omgeving. Het komt mij voor dat hij de voormalige herberg nog met eigen ogen heeft gezien. De oude Waterplas werd kort voor 1940 afgebroken in verband met een reconstructie van
de Zuiderzeestraatweg (en aanleg fietspad?) Toen ook moesten de oude boerderijen de Meeboer (van de familie Dekker) en De Jager vanwege de verkeersveiligheid plaatsmaken. De Waterplas werd een stuk naar achteren herbouwd.
Hendrik Jan van Beek was geboren in 1924. In zijn jeugd woonde in Gerrit – de Kikkert – van Loo in de Waterplas. Deze bracht elke dag zijn koeien door de Waterplassteeg naar het weiland in de Drielanden en haalde ze ’s avonds weer op. Gerrit was met vrouw en dochter in het ouderlijk huis blijven wonen. Zijn moeder, Wilhelmina van Loo, was de eigenares die al even ter sprake kwam. Ook dochter Mientje bleef na haar huwelijk (1941) met Jan Goossens in de Waterplas wonen. Uit dat huwelijk kwamen geen kinderen voort. Na het overlijden van Mientje (1966) is Jan Goossens hertrouwd met Gerritje Kamphorst. Hijzelf overleed in 1994, zijn tweede echtgenote in 1999. Na de familie Goossens woonde er een “burgergezin” die noch het vak van herbergier, noch dat van landbouwer uitoefende. Nadien heeft de Waterplas voor de tweede maal plaats moeten maken voor het toenemende verkeer om ditmaal definitief te verdwijnen.