Een algemeen verhaal over Horst

De oudste bewoonde gebieden van Horst liggen op dekzandruggen. In wezen zijn dit paraboolduinen die in het laatste deel van de laatste ijstijd zijn ontstaan. Ze zijn vooral in de Gelderse Vallei te vinden, waarvan Telgt en Horst overigens nog deel uitmaken. In  die ijstijd bereikte het ijs ons land niet, maar er heerste toen, ongeveer 20.000 jaar geleden, een steppeklimaat. De wind had vrij spel in het kale landschap. De paraboolduinen zijn min of meer hoefijzervorming met een opening aan de westkant waarvan de wind vandaan kwam. De ruggen – de naam zegt het al – liggen hoger dan het omringende landschap, vandaar de vroege bewoning. De Horloseweg, de Buitenbrinkweg en de Zeeweg zijn op de ruggen aangelegd en daaraan staan de oudste boerderijen.

Een weinig florissante situatie

In de jaren na 1975 werden in de nabijheid van de Horsterengweg percelen grond afgegraven. Daarbij werden resten aangetroffen die de aandacht trokken van archeologen. In … werd letterlijk voor de dragline uit getracht m in kaart te brengen wat bij afgraving voor de dag kwam. Dat waren voornamelijk paalgaten van boerderijen en voorraadschuren (spiekers) en boomputten.  Die resten zijn later geïnterpreteerd als  getuigen van  bewoning uit de 11e tot de 13e eeuw. Bij  latere archeologische onderzoekingen in …  en … zijn in het aangrenzende gebied nog meer van zulke overblijfselen aangetroffen. De restanten overlapten nu en dan met die uit een andere periode maar al met al kun je zeggen dat hier toch een redelijke nederzetting heeft gelgen. Bij deze resultaten is niet eens betrokken dat op het recreatieterrein De Doppenberg  door de tijd heen ook drie boomputten zijn aangetroffen, wat het nederzettingsterrein nog groter maakt. De aanname is dat toen de bewoning hier ophield, de bewoners langs de Buitenbrinkweg zijn gaan wonen. n.

Fragment van het rekest aan de koning (Bron SNV Nunspeet)

Een nieuwe school en een oude woning

In 1307 was in Horst al een vestiging van de Johannieter Orde, de commanderij St. Jansdal of ’s Heeren Loo. Hoe en waarom deze commanderij in Horst terecht kwam, eigenlijk in een uithoek, is niet duidelijk. Het was er waarschijnlijk goed toeven, op een wat hogere en droge plek waar je toch vrij gemakkelijk water kon bemachtigen. Mogelijk heeft de Johannieter orde een al bestaande boerderij ten geschenke gekregen en deze uitgebouwd tot een bescheiden klooster. Vooral na 1403, toen er een binnen de orde een reorganisatie plaatsvond, was het qua grondbezit en inkomsten toch wel een redelijke vestiging. Het is niet waarschijnlijk dat dit klooster een rol heeft gespeeld bij de ontginningen die in dit gebied toen nog plaatsvonden.

Door de reformatie kwam er een einde aan het bestaan van het Sint Jansdal. Gebouwen werden afgebroken, alleen het eind 16e-eeuwse poortgebouw staat er nog. En delen van de gracht die om het kloostertererrein lag zijn er nog.

De oude kosterswoning of custorie aan de Torenlaan

Een nieuwe onderwijzerswoning

Vanaf ca. 1600 grensde daaraan het goed Emaus dat uitgroeide tot een landgoed met landhuis. Bij Palmbos ’aan Zee’ was vroeger een ondiepe plek waar Veluwse producten in een schip konden worden gelade

De situatie in het dorp in 1832

Een nieuwe bestemming

Het lijkt erop dat de familie Van den Berg die in de naaste omgeving woonde en aan de overkant een timmerschuur bezat, in 1894 ’t Schepeltje heeft gekocht. Een akte van scheiding van goederen van de familie uit 1901 is niet helemaal eenduidig daarin. Maar bij die gelegenheid werd ’t Schepeltje toebedeeld aan Jan van den Berg. Deze was in 1910 nog eigenaar en verhuurde het huis aan twee weduwen. (Bron: Woningonderzoek Gezondheidsdienst Nijkerk)

Volgens een adresboek bewoonde B.J. van den Berg in 1939 het huis. In 1955 en ook in 1965 is J.B. van den Berg als bewoner vermeld. In januari 1967 werd het aannemersbedrijf van de familie Van den Berg overgenomen door de heer S. Kosters. Daarmee kwam een einde aan een bijna 140 jaar oud bouwbedrijf dat voorvader Gerrit van den Berg rond 1829 in Ermelo startte. Aannemer Kosters was daarna lange tijd bewoner van ’t Schepeltje.

Archief gemeente Nijkerk, 022 Intergemeentelijke gezondheidscommissie, 1903-1933.

Ibidem, inv.nr 442.

Putterweg met ’t Schepeltje in 1939