De bebouwing van de Berkenkamp

In een artikeltje over de buurt waar ik ben opgegroeid (De Buurt onder Varia) heb ik De Veluwse Winkel genoemd. Dat was een buurtwinkel bij de plek waar de Groene Allee uitkomt op de Horsterweg. Deze winkel zou het onderwerp worden van dit verhaal, maar de inleiding daarop werd zo lang dat het twee afzonderlijke verhalen zijn geworden.

Zandverstuivingen

De Horsterweg is even voor het midden van de negentiende eeuw aangelegd en verving de oude Molenweg. Deze slingerde hier veel meer dan de huidige weg en sloot uiteindelijk bij de Zeeweg aan op het Rodeschuurderwegje. De aarde was hier misschien niet helemaal woest en ledig maar het scheelde niet veel. Ten zuiden van de weg naar Horst lag een brede strook zandverstuivingen. Dat gaf de boeren in de buurt en ook de grondeigenaren veel kopzorgen, want het gevaar van het overstuiven van landerijen was levensgroot.

Daarom werden de zanden af en toe bepoot met jonge boompjes.

Degenen die hier opgegroeid zijn kunnen die toestand beamen. Veel tuinen eindigden in een gebied met heuveltjes en daarop zijn na de bezettingstijd vakantiecentra ontstaan zoals Sneeuwwitje en de Heuvels(!) Aan de Kawoepersteeg staat op dezelfde hoogte een boerderij met de naam de Waayer, wat misschien ook daarmee te maken heeft. Het is al een oude naam.

Een bijlage bij de declaratie van de Zandgraaf van de Veluwe, als bewijs voor geleverde snoeijreijsen, die gebruikt zouden worden om ‘het sand te stuijten in ’t horsterveld bij het erf de Waijer’.

Een Wybertje

Het gebied rond 1900. Midden onder de Birkkamp, toen met afgeronde hoeken

Waar de Groene Allee in dit gebied uitkwam was oorspronkelijk een vrij groot perceel dat een beetje de vorm had van een Wybertje. Deze was in twee helften verdeeld geraakt door de aanleg van een weg of doordat er een (kerk)pad dwars doorheen liep. In ieder geval waren een noordelijke en zuidelijke helft te onderscheiden. Rond 1810 was het zuidelijke deel bepoot en het noordelijke deel misschien een poging tot een akker. Twintig jaar later waren de mensen van het kadaster duidelijk in hun oordeel: dit stond gelijk met heide, daarom indeling in de laagste klasse voor de grondbelasting. Dit ongeacht wat de eigenaar op dat moment voor gewas aan het telen was.

Die eigenaar was toen Samuel Jan Baron Sandberg, een verre voorvader van de nog niet zo lang geleden overleden freules van Huize Leuvenum. Hij bezat, onder veel meer, het landgoed Groot-Emaus en daar behoorden deze percelen dus bij. Een nazaat van S.J. verkocht in 1902 Groot-Emaus aan de echtgenote van Floris Vos, Margaretha H.C. Jongeneel. Al snel verkocht Floris Vos namens zijn echtgenote Groot-Emaus alweer, waaronder ook de twee halve Wybertjes. Deze zijn afzonderlijk vermeld als de noordelijke en de zuidelijke helft van de Birkkamp (Birk = Berk).

Buurtgenoten zullen hierin de naam van de meubelfabriek van Jansen herkennen, De Berkenkamp. En dat klopt. De fabriek is genoemd naar het perceel waarop hij gebouwd is.

Aankoop voor een nieuwe zorginstelling

Het noordelijke deel is gekocht door de vereniging die ’s Heeren Loo exploiteerde en plannen had voor een nieuwe instelling voor jeugdzorg op Groot-Emaus. Dat stuk is ook altijd eigendom gebleven van ‘Groot-Emaus’. In de jaren vijftig bouwde zij daar vier personeelswoningen. Een klein driehoekje bleef bouwland en is later nog jaren moestuin geweest van ‘ome’ Aalt van der Geest.

Fragment van een artikel van Fokko Kortlang over de plannen voor Groot-Emaus. (februari 1906)

Een stukje van het door ’s Heeren Loo aangekochte noordelijke deel van de Berkenkamp. In 1955 nog met schoven.

Een verrassende ontmoeting

Koper van het zuidelijk deel van de Birkkamp was in 1903 de landbouwer Antonie van Diermen die op de boerderij De Sociëteit woonde, een 200 meter verderop, richting het dorp. Hij heeft een gedeelte verkocht aan de Spaarkas ‘Helpt elkander’.  Dan treedt er een periode in waaruit we geen gegevens hebben. Kennelijk is het perceel in kleine delen verkocht. We hebben pas weer beet wanneer de heer L.A. van Dijk sr. opduikt als eigenaar van een klein stukje, dicht bij de Looweg. Dat is voor de auteur van deze regels een verrassing want het gaat om zijn grootvader. Bekend was wel dat deze een stukje grond in deze omgeving had gekocht, maar de precieze ligging was onbekend. Het perceel was tijdens zijn bewind in gebruik als boomgaard. Uit de kadastrale gegevens kan met vrij grote zekerheid worden afgeleid dat grootvader Van Dijk het perceel in 1934 heeft verkocht aan Dirk Jansen die hiermee een mooi afgerond perceel kreeg. Het verhaal over dit zuidwestelijke deel van de Birkkamp eindigt hier en krijgt een vervolg in een publicatie over De Veluws(ch)e Winkel. We gaan hier verder met een ontwikkeling op de ander deel ervan.

Gerrit Koopsen

In die tijd ontvouwde de bouwkundige Gerrit Jan Koopsen grote plannen voor deze buurt. Gerrit Jan (geb. 1905) was een zoon van Reijer Koopsen die vrijwel vanaf de opening van ’s Heeren Loo werkzaam was geweest aan de stichting. Het gezin woonde aan het einde van de Horsterweg. Koopsen kwam voor het eerst voor het voetlicht als bouwkundig opzichter in een uit 1929 daterende krantenadvertentie. In 1931 werd hij in die functie benoemd bij de Rijksgebouwendienst in Gelderland met als standplaats Arnhem. Een jaar later verhuisde hij vanuit Apeldoorn terug naar Ermelo. Mogelijk had de functie hem niet gebracht wat hij ervan hoopte. Een andere mogelijkheid is dat hij zich verder had bekwaamd in het vak. Na terugkomst presenteerde hij zich in ieder geval als bouwkundige. In die hoedanigheid hield hij voor opdrachtgevers veel aanbestedingen voor bouwwerken. Hij ging wonen in een huis dat ongeveer halverwege tussen de Looweg en de Zeeweg stond. Het werd later een paviljoen van Groot-Emaus, onder de naam De Kleine Horst.

De Veluwsche Bouw- en Exploitatiemaatschappij

In 1934 maakte Koopsen bekend dat de Veluwsche Bouw- en Exploitatiemaatschappij was opgericht. Deze was gevestigd aan de Horsterweg en de nieuwe maatschappij wilde er houten landhuisjes voor de zomermaanden gaan bouwen. Ook zouden er (na goedkeuring van de plannen door de gemeente) landhuizen worden gebouwd. Er zou binnen afzienbare tijd een villa met tekenbureau en garage worden gebouwd op de hoek van de Horsterweg met het pad naar Loedeman.

In wat kleinere letters meldde Koopsen onderaan de advertentie dat er langs de Horsterweg geen woningen onder de 5.000 gulden mochten worden gebouwd. Het moest kennelijk uitstraling krijgen.

En aannemer/fabrikant Willem Jansen

Er moet nog iemand worden genoemd. Dat was Willem Adrianus Jansen, een aannemer en timmerman die woonde in het nog bestaande houten huis (nr. 139). Het is mogelijk dat hij ook bij de bouwmaatschappij was betrokken. Eigenlijk weten we te weinig van opzet en doel ervan. Over Willem Jansen en zijn familie staan in een bijlage meer bijzonderheden. Hij had aanvankelijk een goedlopend aannemersbedrijf. Gedwongen door de oorlogsomstandigheden begon hij met de fabricage van o.a. houten speelgoed. In 1943 richtte hij de N.V. De Berkenkamp op, waar na de bezetting vrijwel alleen nog stoelen werden gemaakt.

Maar terug naar de plannen van Koopsen en het minimale bouwbedrag. Een bedrag van fl. 5.000 lijkt wel erg klein, maar mijn ouders betrokken in dat gedeelte in april 1936 een grote woning (Horsterweg 127) die incl. ruim 834 m2 grond en veel bijkomende kosten fl. 5.266,00 gulden had gekost. Het ontwerp was van Koopsen en de bouw was gegund aan Jansen. Wanneer de heren samenwerkten zou je verwachten dat zij ook de grond in handen hadden. Maar dat was niet het geval. Mijn ouders kochten de grond van Jan Hop die aan de overkant zetelde. Jan Hop was de schoonzoon en opvolger van Antonie van Diermen die de Birkkamp in 1903 had gekocht.

Omdat wij dus onvoldoende weten, is niet duidelijk in hoeverre de plannen van Koopsen zijn verwezenlijkt. De villa met tekenbureau bij het pad naar Loedeman is er in ieder geval niet gekomen.

Een pagina uit een aantekeningenboekje van mijn vader uit 1935/36. Het is een overzicht van de bouwkosten en bevat enkele inmiddels bekende namen.

Wel zijn er naast het huis van mijn ouders nog drie huizen bijgebouwd. De laatste – op de plek van het niet gerealiseerde – tekenbureau – werd betrokken door een zoon van Jan Hop. Koopsen vertrok in die tijd (1938) naar Zeist. Het was in economisch opzicht een moeilijke tijd. Misschien had de Bouwmaatschappij te hoge verwachtingen gehad van de markt van wat duurdere woningen.

De woningen Horsterweg 129 en 131 in aanbouw. (Circa 1934)

Nauwelijks meer woest en al helemaal niet meer ledig

De Birkkamp en omgeving was in 1903 helemaal onbebouwd. Vijfendertig jaar later was er een lint van bebouwing ontstaan aan de zuidkant van de Horsterweg tot aan de Looweg en ook verderop stonden woningen. Aan de noordkant waren de onderwijzerswoning van Groot-Emaus (De Boschhoek, nummer 192), de werkplaats van Paulus (fietsenreparatie) en de boerderij van Van Wilgenburg gebouwd. Aan de Groene Allee (Emaus Pad) de bekende beambtenwoningen met luiken en een vriendelijke uitstraling.
Ten westen van de Looweg, op enige afstand van de Horsterweg was nog de schietloods van de rond 1930 opgerichte Schietvereniging Van Heutsz. Na 1935 vestigde de heer Boer (vader van de latere taxiondernemer Harrie Boer) daarin een wasserij (De Wasserij-industrie Ermelo). Nog weer later had Besselsen er een fabriek voor medische instrumenten (vandaar Bes-in).
Ook in deze omgeving, maar onbekend waar, woonde de heer Hekker die een soort hoenderpark had en in 1941 overleed.

Willem Jansen paste, misschien gedwongen door de tijdsomstandigheden, een merkwaardige vorm van reclame toe. In de buurt woonde (Horsterweg 125) de familie Straatsma. Het gezin werd in de zandverstuiving achter het huis gefotografeerd, nadat zij plaats hadden genomen op in de Berkenkamp vervaardigde meubelen. De foto werd als reclamekaart verspreid. Ook van het gezin Van Dijk zou een dergelijke foto zijn gemaakt.

Lees ook over de Veluwse Winkel
Meer bijzonderheden/bronnen