Het Sterrenbos

Dit verhaal is een bewerking van een bijdrage die ik enkele jaren geleden schreef voor een reeks artikelen over bosbouwers op de (Noordwest-)Veluwe. Het initiatief tot die reeks was genomen door enkele enthousiaste Nunspeters. De bijdrage is op internet gepubliceerd, laatstelijk op de website Virtuele Oudheidkamer Nunspeet (zie onder Links) en hier gesplitst in verhalen over De Dennenkamp en het Sterrenbos en omgeving. Het gaat over een vrij onbekend stukje Ermelose geschiedenis. Interesse in bosbouw is niet nodig.

De aankoop van een flink stuk heide

Mevrouw Chevallier-Stienstra

In 1866 kocht mevrouw Chevallier-Stienstra het landgoed Veldwijk in Ermelo. Niet lang daarna kocht de gefortuneerde dame van de gemeente Ermelo ook een flink aantal percelen heide waarvan een klein gedeelte met jonge dennen was bepoot. Het ging om gronden die de gemeente in 1843 van de Domeinen (lees: het Rijk) had overgenomen. In totaal kocht zij bijna 78,5 hectare waarvan 6 hectare dennenbos.

In paars is heel globaal de aankoop aangegeven. In de cirkel het landhuis Veldwijk. De Wilhelminalaan sluit nog niet aan op de Horsterweg.

De gronden lagen ten oosten van het landgoed en ten noorden van het dorp Ermelo. Heel globaal betrof het een behoorlijk deel van het gebied rond de Wilhelminalaan en de Julianalaan (toen nog Koeweg) aan de oostkant van de spoorlijn.

Bosaanleg bij het dorp

De familie begon met de ontginning van dat deel van het nieuwe bezit dat direct grensde aan de noordkant van het dorp. Er werd een bos aangelegd waarbij we waarschijnlijk meer aan een plantsoen met opgaande bomen moeten denken. Dit kreeg de naam Sterrenbos. Moet dit met of zonder -n? Ik hanteer hier met -n zoals de meesten doen. Maar voor de andere optie is ook wel wat te zeggen, want het schijnt niets met sterren of stervorm te maken te hebben. En dat klopt voor Ermelo helemaal. Er liep een hoofdlaan door met een dwarslaantje. Het noordelijkste deel werd met dennen beplant.

In die periode was mevrouw Chevallier directrice van het Huis van Barmhartigheid. Onwillekeurig ga je dan denken: had de familie misschien ideeën om op den duur wat dichter bij het dorp en de zendingsstichtingen te gaan wonen en was in de aanleg daar al rekening mee gehouden?

Hoe het ook zij, de teelt van bomen lukte kennelijk redelijk op de arme Ermelose heidegrond want al in 1875 kon er hakhout worden verkocht.

De nog bestaande hoofdlaan van het Sterrenbos

Vertrek uit Ermelo en veiling van grondbezit

In 1879 stierf mevrouw Chevallier-Stienstra. Haar zoon Mathile erfde haar bezittingen. Enkele jaren later verkocht hij het landgoed Veldwijk. Hierna verrees daar het krankzinnigengesticht met die naam. Door meningsverschillen met het bestuur voelde Chevallier zich in 1891 gedwongen om zijn functie van rentmeester van de stichting neer te leggen. Hij kwam daardoor zonder inkomsten te zitten en solliciteerde naar het ambt van burgemeester. Dat lukte en in hetzelfde jaar vertrok hij naar Schoonhoven.

Mathile Jacques Chevallier

Hoewel hij zijn villa Riethorst in Ermelo aanhield (en verhuurde), werd zijn belang bij bezittingen in Ermelo door zijn vertrek waarschijnlijk toch minder groot. In 1892 bood hij veel van die bezittingen te koop aan, waaronder ook die welke hierboven werden bedoeld.  De meeste werden verkocht. Echter niet het Sterrenbos, de Wilhelminalaan, destijds De Dennenlaan genaamd, en het bos aan de oostkant van de Harderwijkerweg dat inmiddels bekend stond als De Dennenkamp.

De aankondiging van de veiling. De percelen 15,16 en 17 werden aanvankelijk niet verkocht.

Keppel Hesselink

De in 1892 opgehouden en dus niet verkochte percelen 15,16 en 17 werden in 1895 alsnog onderhands aan H.G. Keppel Hesselink verkocht. Herman Gijsbert Keppel Hesselink was een vriend van de directeur van het Huis van Barmhartigheid in Ermelo, G.J. van Apeldoorn. Na kort werkzaam te zijn geweest als wijnhandelaar werd hij zendeling. In 1891 vroeg Van Apeldoorn hem om adjunct-directeur van zijn tehuis te worden. In de herfst van dat jaar vestigde hij zich in Ermelo. Vrij kort daarna vertrok Van Apeldoorn. In 1892 had Keppel Hesselink niet meegeboden bij de veiling van de goederen van Chevallier. Hij verbleef toen nog maar kort in Ermelo. Misschien wist hij toen ook nog niet of hij hier zou blijven. Het was een periode van conflicten binnen de Zendingsstichting. In 1895 kocht hij dus alsnog van Chevallier de percelen bij het dorp .

Keppel Hesselink werd maatschappelijk actief in Ermelo. Zo organiseerde hij in 1894 samen met Mathile Chevallier de eerste zogenaamde Unitaslezing. Deze lezingen werden traditie en zijn tot zeker 1953 doorgegaan.

Herman Gijsbert Keppel Hesselink (Coll. G. Keppel Hesselink, Sint Pancras. Met dank.)

De ontwikkeling van heide tot Sterrenbos. De situatie in 1871, 1885 en 1910

Keppel Hesselink kreeg zo onder meer het Sterrenbos in eigendom.  Het zuidelijke deel daarvan verkocht hij in 1904 aan de heer Van Dongen uit Hilversum die toen ook De Dennenkamp kocht. In 1917 bood deze het Sterrenbos als bouwterrein te koop aan. Ermelo kent in deze omgeving nog een villa Sterrenburg en een Sterrenboswegje. De villa werd in het voorjaar van 1920 gebouwd.

Op het overgebleven noordelijke deel van het Sterrebos nam Keppel Hesselink in 1905 een hypotheek. In dat deel had hij inmiddels een villa laten bouwen met de naam Dennenhoek (1900). Van 1903 tot 1906 is het Ziekenhuis Salem in dit pand gevestigd geweest. Oudere Ermeloërs herinneren zich dit gebouw vooral als het voormalige politiebureau. In 1910 woonde er de familie Mooij. Marinus Mooij was als voorganger verbonden aan de Zendingsstichting.  Keppel Hesselink heeft een deel van het Sterrebos gebruikt als kwekerij. In 1904 berichtte De Harderwijker over de goede resultaten.

De villa Dennenhoek in 1900. Keppel Hesselink was toen nog eigenaar.

Hetzelfde pand als op de linkerfoto toen het een politiepost was.

Ten noorden van de villa Dennenhoek bezat Keppel Hesselink ook een strook grond. Daar bouwde hij een dubbele villa met de namen Neudorf en Laanzicht. In Neudorf vestigde zich de familie Bollée uit Harderwijk die daar een meubelzaak dreef. Veel later, in de jaren dertig, heeft de heer Wiedenhoff er zijn Oranjehotel in gevestigd.

Behalve De Dennenkamp en het Sterrebos werd ook De Dennenlaan (van spoor naar straatweg), met de dennen er omheen, in 1895 aan Keppel Hesselink verkocht. In 1900 ontstond enige onrust onder de bevolking van Ermelo omdat het omringende hout dreigde te worden verkocht en omgehakt. De Dennenlaan was een mooie wandelweg.  Men hoopte dat de gemeente of een vereniging voor vreemdelingenverkeer het verlies ervan zou kunnen voorkomen. De oprichting van de laatste zou nog 10 jaar op zich laten wachten. Oude foto’s lijken uit te wijzen dat de verkoop is afgewend.

De Villa Neudorf, op de kaart foutief als Neudorp vermeld. Helaas wat moeilijk te zien in al het groen.

De Wilhelminalaan in de jaren twintig

Kennelijk had de gemeente Ermelo een aantal jaren later belang bij het bezit van de weg. Keppel Hesselink deed in 1904 een aanbod tot ruiling. De gemeente ging na onderhandelingen akkoord en zo werd Keppel Hesselink in 1905 eigenaar van nog eens 53 aren heidegrond ten westen en ongeveer 50 aren ten oosten van de Harderwijkerweg. Hij trouwde in 1906 en verbleef daarna vooral in België. In 1909 bood hij De Dennenhoek, het resterende deel van het Sterrenbosch en de andere omliggende percelen te koop aan.

Zuster Egberdina Kamphuis was van 1902 tot 1906 directrice van de opleidingsschool voor ziekenverzorgsters Salem. Deze was eerst in de Stationsstraat en later aan de Harderwijkerweg gevestigd. Zij trouwde met Keppel Hesselink en vertrok met hem naar België.

Tot slot

Het is gissen wat de familie Chevallier en de heer Keppel Hesselink hebben voorgehad met de aankoop van heide ten noorden van het dorp Ermelo. Waren zij visionairs die de groei van het dorp voorzagen en de toekomstige behoefte aan bouwgrond? Dat is zeer de vraag. De regelmatige verkoop van hout zorgde in ieder geval voor inkomsten.

Detail van de gevel van de villa Sterrenburg die bovenaan deze pagina is afgebeeld

Toen de ondernemende bakker Van Dongen uit Hilversum de percelen kocht, was er duidelijk al een andere tijd aangebroken. Hij heeft zijn percelen verkaveld in bouwpercelen waar tal van villa’s verschenen, wat de schoonheid van het dorp Ermelo aanzienlijk verhoogde. Het begon echter allemaal met kapitaalkrachtige ondernemende lieden die armelijke heidegrond omzetten in bossen en daardoor een plekje verdienen onder de bosbouwers op de Veluwe.

 

De villa’s Dennenhoek en Laanzicht rond 1910

Naar het oorspronkelijke verhaal
Verantwoording afbeeldingen