Koopt elders niet

wat De Veluwse Winkel u biedt.

Het artikel De bebouwing van de Berkenkamp gaat over het landschap langs de Horsterweg in de omgeving van de Groene Allee. En ook en over de verkoop van gronden in die buurt. Dat verhaal is een wat uit de hand gelopen inleiding op wat een artikel over de Veluwse Winkel had moeten worden. Het werd te lang en kreeg daarom een eigen leven. Hoewel dit verhaal eerst opnieuw lijkt te ontsporen, gaat het wel degelijk over deze buurtwinkel. Het is in zekere zin een verzoeknummer en ook daardoor ook weer behoorlijk lang geworden.

De Birkkamp

Lees ook: De Bebouwing van de Berkenkamp

De Veluwse Winkel was gevestigd op het adres Horsterweg 143. Het pand is gebouwd op een stuk grond dat ooit onderdeel was van een groot perceel grond met de naam De Birkkamp of De Berkenkamp. Bij een veiling in 1903 werd de landbouwer Antonie van Diermen koper van het meest zuidelijk deel van de Birkkamp. Antonie heeft een deel ervan in 1913 verkocht aan de Spaarkas ‘Helpt Elkander’.
Ook anderen hadden hier grond. Een van hen was Taeke de Vries, slager op Veldwijk en stichter van de kwekerij Fertilitas. Een van zijn percelen grensde aan de Birkkamp. Hij verkocht in 1920 een deel ervan aan een zekere Dirk Jansen. Diezelfde Jansen kocht ook een deel van de gronden van de spaarkas waarvan hierboven sprake was.

De Horsterweg in 1937 ter hoogte van de Groene Allee. Wij kijken in westelijke richting. Zo te zien staan aan de linkerkant van de weg nog geen huizen. Links, nog net zichtbaar, het toegangshek van het nieuwe huis Albertina van Jansen.

Wie was Dirk Jansen?

Dirk werd in 1885 in Amsterdam geboren en is in 1911 in die stad getrouwd met Helena Toby. In het gezin groeiden vier kinderen op: Dit, Gerard, Karel en Albert of Ab. Dirk Jansen was in 1911 winkelier in drogerijen, drogist dus. In 1919 vertrok het gezin naar Wormerveer. In 1921 werd zoon Albert in Ermelo geboren. De komst naar Ermelo zal dus rond 1920 zijn geweest. Jansen was weinig honkvast. Er zijn binnen de familie ten minste zes adressen bekend waar hij in Ermelo heeft gewoond.
Jansen is hier als verpleger of beambte gaan werken op Groot-Emaus.

Dirk Jansen en Helena Toby op latere leeftijd

Dat verklaart zijn verblijf in een personeelswoning aan de Groene Allee (nr 4). Ook in de Kerklaan heeft het gezin gewoond, in een woning waar nu een kapsalon is gevestigd (nr. 19). Aan de Horsterweg vond Jansen uiteindelijk zijn bestemming, maar daarvoor was ook nog enkele keren mikken nodig.

Aankoop grond

Zoals we hierboven hebben gezien, heeft Jansen al snel na zijn komst naar Ermelo van de slager Taeke de Vries een stuk heide gekocht tussen de Kawoepersteeg en de Horsterweg. Daarnaast verwierf hij van de spaarkas een perceel aan de Horsterweg. De twee percelen werden samengevoegd tot een lang ruitvorming stuk grond langs de Looweg (Sectie I 3153) In de loop van de jaren twintig heeft Jansen dit perceel ontwikkeld tot boomgaard en dennenbosje. Waarschijnlijk al snel, tussen 1926 en 1934, is daarvan een stukje afgesplitst dat werd verkocht aan een (vooralsnog) onbekende. Deze verkocht het grootste deel daarvan aan mijn grootvader L.A. van Dijk. Dat laatste (I 3154) moet gezien de ligging en vorm bedoeld zijn geweest als bouwperceel. Helaas zijn daarover geen gegevens overgeleverd. In 1934 verkocht mijn grootvader dit stukje weer aan Dirk Jansen.

Fragment luchtfoto 1928. Te zien is de boomgaard met aan de zuidkant dennen.

Situatie zoals getekend op bouwaanvraag voor de winkel.(bewerkt)

De situatie in de jaren veertig.

Bouw van twee woningen

 

Huize Albertina. Het winkelhuis is er nog niet.

Op het grote perceel dat steeds van hem was geweest bouwde Jansen voor zichzelf een woning. Helaas is niet duidelijk wanneer dat is geweest. Een bouwaanvraag is nog niet gevonden. Uit kadastrale gegevens zou zijn af te leiden dat dit in 1935 is gebeurd. Echter, al medio 1934 plaatste zoon Gerard Jansen een advertentie waarin hij Huize Albertina opgaf als adres. Albertina was de naam van de schoonmoeder van Dirk Jansen. Tegenwoordig is dat Horsterweg 145.

Omdat het huis nog niet is ingetekend op een in 1932 verschenen stafkaart houden we het er maar op dat de bouw tussen 1932 en 1935 heeft plaatsgevonden. in het najaar van 1935 gaf Jansen aan de architect Arie van der Meijden opdracht om voor hem een woonhuis met winkel te ontwerpen. Dat zou gebouwd worden op het aangrenzende, van mijn opa (terug)gekochte perceel I 3154. Eind november 1935 werd de bouwvergunning verleend.

 

Vanaf die tijd liepen bij de kantonrechter successievelijk aanvragen voor handlichting voor dochter Dit, Gerard en Albert. De meerderjarigheidsgrens lag toen hoger. In alle berichten hierover stond vader Dirk vermeld als verpleger. Zo te zien was het de bedoeling dat de kinderen onder zijn leiding gezamenlijk een zaak zouden beginnen. In de familie is overgeleverd dat zoon Gerard verondersteld werd de eigenlijke winkelier te worden, maar die voelde daar kennelijk uiteindelijk niet voor.

De bouw van het woon-winkelpand verliep waarschijnlijk volgens plan. Eind 1936 wenste D. Jansen van de Veluwsche Winkel in een advertentie alle cliënten en vrienden een gezegend 1937.

Mooi overzicht over de situatie rond 1948. Tussen de winkel en Huize Albertina een door het echtpaar Jansen voor henzelf gebouwde ‘seniorenwoning’ in de stijl van hun oorspronkelijke woning.

Ondernemingsgeest?

De lezer die de moeite heeft genomen om het verhaal over de bebouwing van de Berkenkamp te lezen is bekend met de plannen die de architect G.J. Koopsen voor deze omgeving had ontvouwd. Er zouden landhuizen en houten landhuisjes worden gebouwd. De kosten van villa’s langs de Horsterweg moesten ten minste een bedrag van fl. 5.000 belopen. Het leek erop dat bij realisatie van de plannen de buurt een redelijk koopkrachtig publiek rijker zou worden en ook zomergasten konden voor een goede klandizie zorgen.

Het lijkt mij aannemelijk dat Dirk Jansen hierop heeft willen inspelen.Hij was weliswaar in Ermelo verpleger, maar zoals we gezien hebben oorspronkelijk drogist. Ondernemingsgeest zal hij hebben gehad hebben en dat bleek ook wel uit enige handel in grond. Het lijkt erop dat de plannen van Koopsen maar ten dele zijn uitgevoerd. De tijd was ook niet gunstig. De crisistijd heeft in ons land lang aangehouden. Toch hebben de door Koopsen gerealiseerde woningen waarschijnlijk wel geholpen bij het verschijnen van een woonkern in deze buurt. Groot-Emaus had al beambtenwoningen gebouwd aan de Groene Allee en van lieverlee ontstond er langs de zuidkant van de Horsterweg een aaneengesloten bebouwing. Keimpe Paulus vestigde rond die tijd aan de overkant een fietsenreparatiewerkplaats. Later begon een broer van hem in de naaste omgeving een bakkerij. Al met al heeft de tijd aangetoond dat Jansen het goed had gezien. En wie weet, moeten wij zijn echtgenote daarin ook betrekken. Maar daarvan vind je in die tijd geen getuigenissen.

Assortiment

Door advertenties uit de begintijd van de winkel krijgen wij enig zicht op het assortiment. Mej. D. Jansen adverteerde al eind 1935 met nieuwjaarkaarten en Eau de Cologne op dezelfde krantenpagina als waarop stond te lezen dat haar handlichting was verleend! Zij liet er geen gras over groeien. Van de eigenlijke winkel kon toen nog geen sprake zijn. Waarschijnlijk staat het woordje hulpw. dan ook voor een tijdelijke of noodwinkel die men alvast had ingericht. In 1938 adverteerde broer Gerard met Mazonartikelen. Aan de Schoolweg was een zekere Van Loozenoord die zich ook als Mazon-winkelier voor Ermelo e.o. presenteerde. De twee bij elkaar geplaatste advertenties hebben alles te maken met het vertonen van de Mazon-film die de vrijdag daaraanvolgend in het Christelijk Volksbelang zou worden vertoond.

De situatie vóór 1948. Hieronder komt aan bod wat bij een verbouwing in dat jaar veranderde. 

Fabrikanten deden dit in die jaren vaker; het vertonen van een film ter aanprijzing van hun producten. Met een advertentie van de Veluwsche Winkel onder naam A. (broer Ab) Jansen, apothekersassistent, is het drietal ondernemende kinderen Jansen compleet. Het assortiment werd samengevat onder de hoofdjes: drogisterij – fotohandel – comestibles. Slimheid kan Ab niet ontzegd worden. In vrij vette letters staat te lezen: Een cadeau voor iedereen, om dan daaronder in andere letters te vervolgen ’is een luxe fles Eau de Cologne’. Maar eerlijk is eerlijk, de laatste letters waren anders, maar niet kleiner.

Naarmate de bezetting door de Duitsers langer duurde, werden de kranten dunner, de advertenties namen af en veel artikelen waren alleen met bonnen verkrijgbaar. Advertenties ontbreken dan ook na 1942, zelfs tot 1948. Dat wil niet zeggen dat er niets veranderde. Medio 1942 trad dochter Dit in het huwelijk met Jacob of Jaap Dooijewaard, zoon van een gelijknamige landbouwer die vanuit Tonsel in de buurtschap Veldwijk was neergestreken. Dooijewaard sr. had een grote kinderschaar. Diverse gezinsleden startten een zaak of trouwden met een Ermelose middenstander. Onder hen vinden we Jan Dooijewaard van de verfwinkel, Aalt van de Mheen, kruidenier in Horst, Aalt Dooijewaard, bakker (niet teruggekeerd uit Duitse gevangenschap) en garagehouder Wildeman.

De oudste uit het gezin, Willem, was opvolger op het bedrijf van zijn vader. Ook allemaal mensen met ondernemingszin en zo rolde Jaap via zijn huwelijk de Veluwsche Winkel binnen.
Jaap en Dit werden ook gezegend met een groot kindertal, 8 acht kinderen waarvan de tweede maar enkele maanden leefde. Overigens was zo’n groot gezin in die tijd meer de norm dan uitzondering.

Vergroting en uitbreiding

In 1948 werd de zaak verbouwd. Er waren een etalageraam en een deur aan de zijkant en enkele schotten weggebroken vervangen door een muur waardoor meer uitstallingsruimte was ontstaan. Ik vermoed dat het allemaal zo slecht niet ging in de jaren vijftig. In een aanbouw kwam rond 1955 een afdeling waarin de drogisterijartikelen werden ondergebracht en waar Dit de scepter zwaaide.

Wie wat wegbreekt, heeft wat over.

Ik neem aan na nóg een verbouwing de wensbediening werd gerealiseerd waarvan in 1961 in advertenties sprake is. De wensbediening was toen een opkomend fenomeen tussen de ouderwetse winkel waarin aan je aan een toonbank opgaf wat je wilde hebben én de zelfbediening waarin je alles zelf mocht pakken.
De Veluwse Winkel heeft tot 1969 bestaan. Buurtwinkels waren een uitstervend fenomeen in een tijd waarin steeds meer mensen een auto kochten en de voorkeur gaven aan de supermarkt. Ook het ontbreken van opvolgers speelde natuurlijk een rol.
In 1964 was de familie Dooijewaard begonnen met het verhuren van zomerhuisjes op het terrein achter het huis. Dit gedeelte kreeg de naam ‘Oase’. En eigenlijk was dit een heel passende naam. Degene die de Horsterweg verlaat en de Looweg inslaat, bevindt zich nog steeds al snel in een heel andere en rustige omgeving.

Mijn herinneringen

Opgegroeid in de omgeving van de Veluwse Winkel (de spelling veranderde mettertijd) heb ik natuurlijk daaraan herinneringen. De kleuterschool heb ik overgeslagen waardoor het mij mogelijk was mijn moeder voor boodschappen te vergezellen naar de buurtwinkel. Overigens zaten mijn ouders in een wat lastige positie. Een zus van mijn vader dreef met haar echtgenoot Eeltje van der Kooi een kruidenierszaak in de Stationsstraat. Bij gereformeerden sprak het sowieso vanzelf dat je boodschappen haalde bij een geloofsgenoot, maar beide families waren gereformeerd. De oplossing was, geloof ik, dat de wekelijkse boodschappen van Van der Kooi kwamen en dat de tussendoorboodschappen bij Dooijewaard werden gehaald.

De echtparen Dooijewaard en Van der Kooi gebroederlijk en gezusterlijk bij elkaar tijdens een dineetje van de grossier.

Ik vergezelde mijn moeder bij het halen van een onsje belegen kaas en misschien nog wat. Hoe spannend vond ik dat grote verticale wiel met een handvat dat eigenlijk een scherp mes was en dat in staat was om prachtig regelmatige dunne plakken te snijden. Op zekere dag achtte mijn moeder het moment gekomen dat ik daar zelfstandig een boodschap ging doen.

Met lood in de schoenen toog ik naar de winkel. ’Wat als zij mij, klein angstig baasje, niet achter de toonbank zouden zien staan en mij steeds zouden overslaan’. Het lijden dat ik vreesde was ook toen al groter dan het lijden dat ik leed. Natuurlijk zag de winkeljuffrouw mij (kan het dochter Lenie al geweest zijn, zo rond 1956?) en vroeg wat ik beliefde.

Nog één herinnering, want ik wil de lezer niet verder vervelen. Wat ik heel bijzonder vond aan de Veluwse Winkel was de omgang van Jaap Dooijewaard met de klanten. Hij kon voortdurende schakelen tussen wat wij het Algemeen Nederlands noemen (vroeger abn) en de spraak van de buurt, het dialect van Horst en Telgt, al naar gelang degene die hij hielp.

Tekst en verantwoording