Mevrouw M.E.C. Houwink-Eilerts de Haan

Even voorstellen

De hoofdpersoon van dit verhaal is Michaëla Elisabeth Catharina Eilerts de Haan. Ik zal haar maar Betsy noemen, wat destijds haar roepnaam was. Zij is in Ermelo na ruim een eeuw helemaal vergeten, maar door haar familiebetrekkingen had zij verbindingen met verschillende mensen in dit dorp waardoor zij een plekje verdient in de Ermelose geschiedenis. Met die verbindingen zou dit een breed uitwaaierend verhaal worden, maar daar is iets op gevonden. Hieronder wordt doorverwezen naar verschillende andere verhalen.

Betsy Houwink-Eilerts de Haan

Huwelijk en gezin

Betsy werd op 9 december 1841 in Olst geboren. Zij heeft echter een groot deel van haar leven in Meppel gewoond. Zij trouwde daar met Hendrik Houwink, een koopman uit een vooraanstaande Meppelse familie. Van de tien kinderen die het echtpaar kreeg zijn er drie heel jong gestorven. Van de overigen gaan wij er enkele in dit verhaal ontmoeten.

Mevrouw Houwink-Eilerts de Haan met haar gezin. Links Sophie met echtgenoot Ernst Schütte. Naast Sophie haar oudste zus Peja. Rechts daarvan met boek Hein (Hendrik) en helemaal rechts jongste zoon Catharinus. Naast haar moeder zit nog Lize (Hendrika Elbertha).

Voor zoon Roelof is in het vervolg alleen maar een bijrolletje weggelegd. Vandaar dat ik nu enkele zinnen aan hem wijd. Hij genoot indertijd enige bekendheid en werd ‘Kippen Roelof’ of ‘Kippen Houwink’ genoemd. Hij had deze bijnamen te danken aan zijn erfelijkheidsonderzoek op kippen. De resultaten daarvan publiceerde hij in 1909 in zijn vierdelige werk De hoenderrassen in hunne kleuren en vormen. Om zijn kennis in praktijk te brengen legde hij ook een heel hoenderpark aan in Drenthe.

Psychische problemen

Op latere leeftijd of misschien ook al eerder begon Betsy niet-alledaags gedrag te vertonen dat uiteindelijk misschien in verband kon worden gebracht met een psychiatrische stoornis. In 1886 kocht zij een stuk grond en in het jaar daarna liet zij daarop een kerkgebouw en enkele woningen bouwen. Het werd voor haar eigen rekening en risico gebouwd met het doel om er kerkdiensten te houden. Het resultaat was een karakteristiek gebouw dat dienst moest doen als onderkomen voor het Leger des Heils. Dit behoefde voor een kennelijk bemiddeld persoon nog niet zo vreemd te zijn, maar er waren geen huurders of kopers. Iets dergelijks te ondernemen zonder zekerheid te hebben over gebruik is geen alledaags gedrag. En hier ligt dan misschien een verbinding met een zorgbehoefte vanwege psychische problemen waarvan later sprake was. Wellicht was het moeilijk geworden om met haar samen te leven of gaven financiële escapades teveel problemen. In 1892 blijkt zij van tafel en bed gescheiden te zijn van Hendrik en verhuisd te zijn naar Nunspeet. Haar dochters Sophie en Peja en zoontje Catharinus woonden daar ook.

Toen alles nog goed leek.

Maar het vast al niet meer was.

Naar Ermelo

Hendrik Houwink, de echtgenoot van Betsy, kwam in januari 1894 te overlijden. Zoon Roelof werd gemachtigd om de zaken in Meppel te regelen, wat neerkwam op liquidatie van de vennootschap in koloniale waren die zijn vader had opgericht met (mogelijk) een broer.

Wellicht zijn daaruit voor Betsy nog voldoende geldmiddelen gekomen om zich de aanschaf van onroerend goed te kunnen permitteren. In 1896 woonde zij in Ermelo. Zij sloot toen een hypotheek af op een woning in Nunspeet die nog in haar bezit was. Dit zal vast in verband hebben gestaan met de aankoop die onze hoofdpersoon in dat jaar in Ermelo deed. Zij kocht van de weduwe Wildeboer het voormalige hotel. De familie blijkt in 1898 nog naar Zeist te zijn vertrokken, maar is ook weer teruggekeerd.

Het pand dat Betsy in Ermelo kocht.

Investerende dames

Zoals in het verhaal over Berkenlaan 3-5 staat, kocht Betsy enkele jaren later een perceel heide met dennen tussen Horsterweg en Stationsstraat waar al een huisje op was gebouwd. Zij verkocht dit in 1902 aan de gebroeders Mooij die er hun dubbele woning bouwden en er een drukkerij exploiteerden. Het zal zo zijn geweest dat dochter Peja haar in die jaren verzorgde en bijstond. Veel later, in 1912, trouwde Peja met Christiaan Mooij, een van de boekdrukkers, die inmiddels weduwnaar was geworden.

De andere dochter, Sophie, was ondernemend en kocht een stukje grond tussen Horsterweg en Eikenlaan. In dezelfde periode, 1897, trouwde zij met de acht jaar oudere Friedrich August Schütte, afkomstig uit Duitsland. Het paar liet een huis bouwen op het stuk grond aan de Horsterweg dat Sophie had gekocht.

Lees meer over de fam. Schütte

Catharinus en Hendrikje

Dan was er nog zoon Catharinus, ook wel Tinus genoemd. Hij was geboren in 1882. Hij was ongeveer 14 jaar toen hij vanuit Nunspeet in Ermelo kwam wonen. Hij is later in Aken opgeleid tot architect. Hij moet dus in de regio een middelbare opleiding hebben genoten. Ermelo had nog geen ULO of andere vorm van voortgezet lager onderwijs. Was dat in Harderwijk wel aanwezig? Dat is wel aannemelijk. Catharinus trouwde met Hendrikje van den Bos. Het zou zo zijn geweest dat hij zijn bruid op school had leren kennen. Hendrikje had voor onderwijzeres geleerd. Misschien waren er in Harderwijk zogenaamde normaallessen die daarvoor opleidden en misschien heeft Catharinus ook die lessen gevolgd. Het bijzondere verhaal van de jeugd van Hendrikje is elders te lezen.

Lees over twee Hendrikjes in De Roskam

Overlijden

Betsy Houwink kwam in 1914 op 74-jarige leeftijd in Nijmegen te overlijden. Waarschijnlijk verbleef zij op dat moment bij een van haar kinderen. De erven probeerden haar huis te verkopen. Dat lukte niet. Kort daarna verscheen in de krant een bericht dat in de tuin van het pand drie noodwoningen voor Belgen zouden worden gebouwd. Ons land werd overspoeld door Belgische vluchtelingen. Of de bouw ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden weten we niet. In 1916 lukte het de erven om het pand te verkopen.

Bronnen/verantw. afbeeldingen