Sint Jansdal of ’s Heeren Loo

Het op een na oudste gebouw van Ermelo staat in de buurtschap Horst Dat is het voormalige poortgebouw van de klooster Sint Jansdal. Vanaf omstreeks 1450 werd hiervoor ook de naam ’s Heeren Loo gebruikt.

Het Sint Jansdal was een kleine vestiging van de Johanniter Orde. Deze orde gebruikte daarvoor de term commanderij. Aan het hoofd daarvan stond dan ook geen abt, maar een commandeur. Het kan natuurlijk ook zijn dat de commanderij zijn naam ontleende aan de term commandeur. Het was dus een kleine vestiging en heeft misschien in geestelijk opzicht niet veel betekend, maar in economische opzicht was het door het behoorlijke grondbezit toch een factor van belang. Daarnaast lag het Sint Jansdal – en dat was in later tijd ook niet onbelangrijk – op een heel mooie plek.

Het is te verwachten dat zo’n geestelijke instelling met een complex van goederen in archieven veel sporen heeft nagelaten, meer dan een doorsnee boerderij. En dat is ook zo. Iets daarvan vindt de lezer op deze pagina, waarbij deze – indien geïnteresseerd – wordt doorgeleid naar andere verhalen.

Het poortgebouw in 2023 en 1910

Een klooster in Horst

Een eenvoudige plattegrond van circa 1960 is hier over de hoogtekaart van 2023 (AHN) gelegd. Blauw geeft laag gelegen land aan (1,5 m. boven NAP), groen iets hoger land (3,5 -4 m.), geel zo ongeveer de dekzandrug (6- 6,50 m.). Rechtsonder gaat de kleur naar rood toe, wat ongeveer gelijk staat met 9,5 m.. ’s Heeren Loo ligt op ca. 6 meter, Klein Loo op de flank, al ruim 2 meter lager.

Al rond het jaar 1300 moet er een boerderij zijn geweest in de buurt van het huidige Heerenhuus op ’s Heeren Loo. Het was een goede plek om een boerderij te stichten. Hier was een dekzandrug die hoger lag dan het omringende land en een zekere garantie bood voor droge voeten. Op de flanken van de zandrug waren prima mogelijkheden voor akkerbouw en de dichtbij gelegen lage gronden waren geschikt voor wei- en hooiland.

Deze plek werd Loe genoemd, uit te spreken als Loo, en dat kan staan voor een lichtrijk bos met een open structuur dat als bosweide werd gebruikt. We vinden het woord natuurlijk ook als uitgang in de naam Ermelo.

De Johanniterorde

De Johanniter Orde was tijdens de kruistochten in het Heilige Land ontstaan. Vorsten en andere bemiddelde personen in heel Europa schonken haar nadien veel goederen. Waarschijnlijk heeft de eigenaar van de boerderij in Loe hun voorbeeld gevolgd. Zeker nadat haar in 1312 de eigendommen van de opgeheven orde van de Tempeliers waren toebedeeld, was de orde een organisatie om rekening mee te houden. Deze was als staat georganiseerd en de grootmeester stond op gelijke voet met staatshoofden. Hij zetelde lange tijd op Malta. Daarom wordt de orde ook wel de Maltezer Orde genoemd.

Malta tijdens de heerschappij van de Johanniters

Het gemeentewapen van Ermelo bevat sinds 1972 onder meer het Maltezer kruis.

Aan het hoofd van de afzonderlijke vestigingen stond een commandeur en deze werden daarom commanderijen genoemd. In theorie waren er drie klassen van Johanniters: 1) ridders, strijdbare mannen, 2) priesters, belast met de eredienst en 3) broeders die voor zieken en armen zorgden.

Het Maltezer Kruis

Johanniters. Een voorstelling uit het midden van 19e eeuw

St. Jansdal

De orde heeft deze plek benut om er een bescheiden commanderij te stichten. Dit weten we door een oorkonde uit het jaar 1307 die graaf Reinald I ons heeft nagelaten. Daarin gaat het onder meer over een kapel die hij in Staverden had gesticht en waarvoor hij geestelijken zocht die daar missen zouden willen bedienen. Na enige blauwtjes hebben gelopen kwam hij terecht bij de Johanniters in het guet tho Loe dat geheeten is Sunte Johannesdale.

Hiernaast de met indrukwekkende zegels behangen oorkonde van Reinald I.

 

 

Onder een fragment waar (in de 2e regel) het St. Jansdal voor het eerst wordt genoemd: ‘…guet tho Loe dat geheeten is Sunte johannes Dale.’

In het Sint Jansdal, dat overigens geen gek figuur sloeg in vergelijking met tal van andere vestigingen in ons land, heeft altijd maar een klein aantal geestelijken gewoond, veelal afkomstig uit de hogere Harderwijkse burgerij. Zij hebben zich misschien vooral beziggehouden met de gebruikelijke geestelijk zaken en het beheer van de boerderijen en gronden die erbij hoorden.
Als klooster heeft het Sint Jansdal, zeker in de eerste eeuw, niet zoveel betekenis gehad. Later, vanaf 1403, was Sint Jansdal beter uitgerust en stelde het economisch ook meer voor. In de tijd van de reformatie (ca. 1580) zijn de goederen in overheidsbezit gekomen en vanaf die tijd werden zij beheerd door de Staten van de Veluwe.

Groot en Klein Loo

De boerderij op het kloosterterrein zal vast de oudste zijn geweest. In het begin van de 14e eeuw groeide de bevolking in heel Europa sterk en daarom was het ook een periode van grote ontginningen. Naarmate er meer grond werd ontgonnen, ontstonden er meer mogelijkheden om tot splitsing van erven over te gaan. Dat is ook gebeurd, maar wanneer is niet duidelijk.

Misschien al voor stichting van het klooster en anders vast niet heel lang daarna. In ieder geval is aan de noordkant van het kloosterterrein op zeker moment een boerderij gesticht die pas veel later de naam Klein Loo kreeg, dit als contrast met de oorspronkelijke die Groot Loo ging heten. Daarvoor sprak men van het erf in ’t Loo en de boer in ’t Loo. Die laatste term is tot in het begin van de vorige eeuw in zwang gebleven.

Lees ook het verhaal over Groot Loo

Het inmiddels in een buitenplaats herschapen kloosterterrein rond 1810. Helemaal boven, de boerderij Klein Loo. Links onder het woord ’s Heerenloo het erf Groot Loo met daarbij het poortgebouw. Naar de mode van de tijd had men in de 19e eeuw op het terrein sterrenbossen aangelegd. 

Beheer door de staten

Zoals gezegd, is het kloosterterrein vanaf omstreeks 1580 in beheer gekomen bij de Staten van de Veluwe. De leden benoemden uit hun midden een rentmeester. Enkele keren waren dat leden van de familie Van Essen, heren van de Vanenburg onder Putten. Misschien moest men in Arnhem af en toe precies weten hoe de goederen in Ermelo waren gelegen en heeft men daarom rond 1631 de Gelderse landmeter Nicolaes van Geelkercken opdracht gegeven om rond het Sint Jansdal (toen ook al 200 jaar bekend als ’s Heeren Loo) de bijbehorende gronden op te meten en daarvan een kaart te vervaardigen.

Veilingaantekening 1735

Lees meer over de kaart van Van Geelkercken

De Staten van de Veluwe hebben anderhalve eeuw het beheer gevoerd. In 1735 achtten zij het moment gekomen om de voormalige kloostergoederen van de hand te doen. Deze werden geveild. De Harderwijkse burgemeester Nicolaas Wilhem de Meester nam al snel na de veiling het voormalige kloosterterrein met de boerderij Groot Loo van nieuwe eigenaar over. De familie De Meester heeft dit als buitenverblijf beschouwd en misschien in de boerderij een herenkamer ingericht. Ook heeft zij een deel van de landerijen herschapen in een park. De kloostergracht werd deels verbreed tot een grote vijver. Daarbij moet nog een verrassende vondst zijn gedaan.

Na ruim een eeuw hebben de De Meesters het landgoed van de hand gedaan. Koper werd P.C. baron Nahuijs, lid van de rechtbank in Arnhem en nadien (van1869 tot 1878) commissaris van de Koning in Overijssel. Ook hij heeft het nodige gedaan om er een fraai landgoed van te maken. Overigens had Schrassert, geschiedschrijver van Harderwijk, al rond 1730 gewag gemaakt van ’s Heeren Loo, als liggende in een vermaackelijke Landsdouw.

Een nieuwe bestemming

Baron Nahuijs overleed in 1882 en in het jaar daarna liet de weduwe het inmiddels heel grote landgoed veilen. Het viel uiteen in allemaal losse boerderijen in Horst en Tonsel. Het landhuis dat het echtpaar Nahuijs in 1874 had laten bouwen, werd met het park en nog een beperkt aantal percelen (totaal 4 hectare) kort nadien doorverkocht aan de familie Sickinghe. Deze bood dit bezit in 1890 te koop aan.
De Ermelose rentenier M.J. Chevallier was betrokken geraakt bij een initiatief om te komen tot oprichting van een school voor zwakzinnigen. Dit was destijds mét idioten een heel gangbare term voor mensen met een zware verstandelijke beperking. Men voelde wel voor ’s Heeren Loo als vestigingsplek, maar alle voorbereidingen voor het werk waren nog niet afgerond.

Het door baron Nahuijs gebouwde herenhuis werd in 1891 directeurswoning van  de instelling ’s Heeren Loo. Fokko Kortlang ving hier in 1891 de eerste cliëntjes op. Deze foto is van 1899.

Daarom kocht Chevallier het landgoed alvast met eigen middelen. In het jaar daarna verkocht hij het voor hetzelfde bedrag door. De Stichting ’s Heeren Loo werd op 3 februari 1891 geopend en daarmee begon een heel nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van dit terrein. Maar dit verdient een afzonderlijke beschrijving.

Bronnen/Verantw. afbeeldingen