Wat vooraf ging …
Mevrouw E. Chevallier-Stienstra
In 1866 Elisabeth Stienstra het landgoed Veldwijk in Ermelo. Elisabeth was de echtgenote van Mathile Jacques Chevallier, een telg uit een familie van uitgeweken Hugenoten en theologen. Mathile was o.m. boekhandelaar, evangelist en amanuensis van het Nederlands Bijbelgenootschap. Het was zijn derde huwelijk. Samen hadden zij nog een zoon gekregen, Mathile Jacques. Zij woonden in Harderwijk, maar betrokken in 1871 een door hen op Veldwijk gebouwd landhuis. De voor hen inspirerende aanwezigheid van de predikant Hermanus Willem Witteveen in Ermelo is een belangrijke reden is geweest om zich in het stille Ermelo te vestigen.
M.J. Chevallier
Witteveen was in 1858 na een conflict met de kerkenraad van Ermelo en het kerkelijk gezag uit zijn ambt gezet en was een eigen kerkgemeenschap begonnen, waarbij een grote nadruk lag op het opleiden en uitzenden van zendelingen. We vinden de familie Chevallier regelmatig vermeld in de verantwoording van giften in het Ermelo’sch Zendingsblad, wat getuigt van hun betrokkenheid.
Witteveen was in 1858 na een conflict met de kerkenraad van Ermelo en het kerkelijk gezag uit zijn ambt gezet en was een eigen kerkgemeenschap begonnen, waarbij een grote nadruk lag op het opleiden en uitzenden van zendelingen. We vinden de familie Chevallier regelmatig vermeld in de verantwoording van giften in het Ermelo’sch Zendingsblad, wat getuigt van hun betrokkenheid.
Na het overlijden van zijn moeder in 1879 erfde Mathile Jacques o.m. het landgoed Veldwijk. Doordat zijn moeder bemiddeld was geweest, leefde hij als rentenier. In de omgeving stond hij bekend als een vrijgevige filantroop. Verschillende verhalen vertellen over de hulp die hij en zijn vrouw boden aan zwervers en arme mensen in nood. Ook Ermelo moet hem erkentelijk zijn, want het spoorwegstation Ermelo is aan hem te danken. Chevallier woonde op 200 meter van de spoorlijn maar moest altijd naar Harderwijk of Putten reizen om op de trein te kunnen stappen. Hij sloot een ‘deal’ met de spoorwegmaatschappij. De laatste zou in 1882 een halte openen in Ermelo en Chevallier moest een garantiestelling af geven van fl. 10.000,00. Richting gemeente Ermelo stelde Chevallier de voorwaarde dat gezorgd zou worden voor een fatsoenlijke weg van het ruim een kilometer verder gelegen dorpje Ermelo naar het station. Zo kwam Ermelo aan haar Stationsstraat en raakte zij uit een toch enigszins geïsoleerde positie.
Rechts het gebouw van de spoorweghalte die Ermelo aan Chevallier had te danken
Zorg voor krankzinnigen
Chevallier raakte betrokken bij een groep van vooraanstaande protestantse Nederlanders die verontrust waren over de zorg voor krankzinnigen. Dit was destijds de gangbare term voor mensen met een psychische aandoening. Pogingen onder leiding van professor Lukas Lindeboom om de Nederlands Hervormde Kerk de verantwoordelijkheid hiervoor te laten nemen, leden schipbreuk. De groep besloot daarop maar het heft in eigen handen te nemen. Zij richtte een vereniging op met als doelstelling de Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland. Nadat zij de eerste moeilijkheden overwonnen hadden, begonnen zij uit te kijken naar een plek waar de verzorging van krankzinnigen daadwerkelijk ter hand kon worden genomen. Er was al een villa bij De Bilt waar direct zou kunnen worden gestart, toen Chevallier met een aanbod kwam. Hij was bereid voor een zeer redelijke prijs zijn landgoed af te staan aan de vereniging. Dit was een te mooi aanbod om te kunnen weigeren. Weliswaar zou men hier niet direct kunnen starten, maar de ligging en grootte van het terrein waren ideaal. Dat het aanbod mooi was, blijkt ook uit het feit dat de Belastingdienst er een gift in zag. Dat leverde de Vereniging een forse naheffing op, alsook een boete van fl. 398,54 en een halve cent.
De situatie in het dorp in 1832
En verder …
In januari 1885 werd De Vereniging de nieuwe eigenaar van het landgoed. Een jaar later kon de nieuwe stichting haar poorten openen en zij kreeg de naam van het oude landgoed: ‘Veldwijk’. De instelling werd een begrip. De behoefte aan een dergelijke initiatief bleek groot en dat leidde ertoe dat in de loop van de tijd diverse zusterinstellingen onder dezelfde vereniging werden gesticht. Diverse fuseerden tegen het eind van de vorige eeuw met instellingen voor ambulante zorg (Riagg’s) in hun regio en met instellingen voor beschermd wonen. Veldwijk voegde zich in dit rijtje en vormde tien jaar lang met haar fusiepartners de instelling Ggz Meerkanten. Per 1 januari 2011 is Meerkanten gefuseerd met Symfora, een grote GGz-instelling in Midden-Nederland. De nieuwe instelling kreeg de naam GGz Centraal. De nieuwste ontwikkeling is dat veel van de weinig resterende afdelingen ‘op Veldwijk’ worden gesloten.
Ermelo wacht met de nodige zorg op wat dit gaat betekenen. Veldwijk heeft vanaf 1886 de ontwikkeling van het arme heidedorpje op gang gebracht. Lange tijd profiteerde het dorp van de werkgelegenheid op de instelling en van de opdrachten aan plaatselijke ondernemers. Omgekeerd hebben Ermelöers vooral de laatste decennia (na het meer open worden van de instelling} veel betekend als vrijwilligers voor allerlei afdelingen en functies. Een prachtig parkachtig terrein aan de rand van het dorp, fungerend als verbinding voor bewoners van Ermelo-West met dorp en station zal grote veranderingen ondergaan.
Zorg voor krankzinnigen
In Duitsland was het concept van paviljoens, redelijk kleine wooneenheden, ontwikkeld. De Inspecteur voor het Staatstoezicht voor de Krankzinnigenzorg was erg gecharmeerd van dit concept. Een studiereis naar Duitsland maakte enthousiasme los en het bestuur omarmde het paviljoenstelsel. Het idee was dat met het paviljoen het gezinsleven kon worden benaderd. Tot dan toe was in Nederland het corridorstelsel in zwang geweest, een vorm van verpleging waarbij de verpleegden gehuisvest waren in één gebouw met veel aan een gang (corridor) gelegen zalen en waarin mensen naar de aard van hun gedrag werden geordend. Het ontwerp van Wentink werd als bijlage bij het eerste jaarverslag van de vereniging gevoegd. In grote trekken werd dit ook zo uitgevoerd.
Voor Chevallier die een functie binnen de stichting Veldwijk kreeg, betekende zijn mooie gebaar wel dat hij moest uitzien naar een andere woning. Hij liet een nieuwe woning bouwen aan de oostzijde van de spoorlijn waar hij nog deel van zijn grondbezit had behouden. De nieuwe woning werd aanvankelijk Villa Eenzaamheid genoemd, maar kreeg later de naam Riethorst. Zij staat nog aan de Chevallierlaan en een ruit in een van de torenramen bevat nog de ingekraste initialen van de kinderen van Chevallier.
De projectietekening van architect Wentink