Deze afbeelding van Paviljoen Lommerlust is een prentbriefkaart uit mijn verzameling. Het is geen bijzonder exemplaar. Er zijn talloze kaarten gemaakt met afbeeldingen van paviljoens in Ermelo.
Wat deze kaart wel bijzonder maakt is wat de afzender op de achterkant heeft geschreven. Niet zozeer vanwege het feit dat zij dit ondersteboven heeft gedaan, maar meer vanwege de inhoud. De kaart is verzonden door Jo Lohuis en gericht aan haar zus in Nijmegen. Na haar te hebben gefeliciteerd met de verjaardag van hun beider moeder komt zij met nieuws.
Onverwacht werd ons medegedeeld …
Zo de Heere wil, zo schrijft zij, gaan wij wellicht komende zaterdag over een week naar huis. Onder ‘wij’ hebben wij afzender Jo en ene Jan te verstaan. Er is echter nog groter nieuws: ‘Onverwacht werd ons mede gedeeld dat wij volgend jaar mogen trouwen. Wat zegt gij daarvan?’
Dat laatste is nogal duister, maar dat is te verhelpen. Jo Lohuis was vanuit Aalten naar Ermelo gekomen om op Veldwijk in de verpleging te gaan werken. Dat gold eveneens voor haar vriend Jan Kappers. Of zij al in Aalten een relatie hadden of deze in Ermelo ontwikkeld hebben is niet bekend..
In die tijd konden verplegers van Veldwijk bij een huwelijk alleen in dienst blijven wanneer de directie toestemming tot hun huwelijk had gegeven. En dit blijkt bij hen het geval.
Op 16 april 1908 trouwde Jan Hendrik Kappers in Aalten in met Johanna Hendrika Lohuis. Jan was 29 jaar en zijn geliefde 2 jaar jonger. Jo schreef ook nog dat Jan in het vrije weekend in Aalten kennis kon maken met A., kennelijk de vriend van haar zus.
Eveneens op 16 april 1908 trouwde Berendina Lohuis, de zus van Jo, met Adam Steinmeier, de mysterieuze A. uit de voorgaande zin op de kaart.
Het echtpaar Kappers liet aan de Horsterweg een huis bouwen dat er anno 2021 nog staat. Zij kregen vijf kinderen. Jo overleed in 1966 en haar echtgenoot een jaar later.
Fragment van het Algemeen Reglement voor het Verpleeg-Personeel van Veldwijk e.a. (1906)
Het echtpaar Kappers liet de witte woning bouwen.
Op gevorderde leeftijd (Coll. H. de Bruin, Zoetermeer. Met dank)
Al vanaf de start met de verpleging op Veldwijk was het bestuur van mening dat, waar mogelijk, de patiënten een zinvolle dagbesteding zouden moeten hebben. Daarvoor werd de term werkverschaffing gebruikt. Arbeidstherapie in de moderne zin bestond nog niet. Op het uitgestrekte terrein waren allerlei werkzaamheden te doen. We laten de stichtingsarts J.H. Haverkate aan het woord (1909):
(…) Zo zijn hier op Veldwijk geregeld een kleine twintig personen ’s morgens en ’s middags een paar uur bezig met ’t vervoeren van zand, sintels brandstoffen etc., onder toezicht van drie of vier verplegers, waarbij de boschbaas de leiding van het werk heeft. Enkele van zulke patiënten zijn ook nog te gebruiken op Heidehoeve, “ ’t boerenpaviljoen”, waar een dertiental patiënten zich bezig houden met ’t ontginnen van heide. Ik zeg met opzet “enkele”, want ’t is voor de gang van ’t werk zeer gewenscht, dat men daar ook patiënten heeft, die nog eenig overleg hebben bij hun werk.
Zoals verteld, was Kappers aanvankelijk verpleger. Mogelijk vertrouwd met werk in de landbouw is hij een van degenen geweest die leiding heeft gegeven aan een groep patiënten bij het ontginnen van heidegrond aan de Oude Nijkerkweg, nu Kolbaanweg.
De heer Kappers heeft in een heel arbeidzaam leven een onvoorstelbaar aantal vrijwilligersfuncties vervuld, vaak ook nog gedurende heel veel jaren. In een verslag van de receptie van het 50-jarig huwelijksjubileum in april 1958 is een opsomming gegeven, waarbij al meegegeven wordt dat deze nog niet eens volledig is.